Karmozijnbes

Oosterse karmozijnbes is een vaste plant uit Oost-Azië die rond 1850 in Europa is geïntroduceerd als sierplant. Minder vaak zie je de Westerse Karmozijnbes, die uit uit Noord-Amerika komt. Beide soorten hebben donkerpaarse tot zwarte bessen. De zaden, onrijpe bessen en wortels zijn giftig. Karmozijnbes vormt een risico voor natuur en milieu doordat de plant zich snel verspreidt en andere planten verdringt.

Hoe herken ik Karmozijnbes?

Oosterse karmozijnbes (Phytolacca acinosa) is een vaste plant die 1 tot 2 meter hoog kan worden. De plant heeft witte tot roze bloemen in een aarvormige bloeiwijze die rechtop staat, en bloeit in juli en augustus. De stengels zijn deels rood van kleur. De bladeren zijn eivormig, iets gepunt en met duidelijke netvormige nerven aan de onderkant. De acht vruchtbeginsels staan vrij van elkaar en daarom bestaan de zwarte bessen uit acht losse delen. De zaden worden verspreid door vogels. Daardoor groeit de plant niet alleen in tuinen, maar ook in de natuur. Zaden blijven in de grond lang kiemkrachtig. De penwortel is dik en kan diep de grond ingaan. De bovengrondse delen sterven in de winter af en in het voorjaar verschijnen weer nieuwe scheuten. 

Westerse karmozijnbes (Phytolacca americana) lijkt veel op de Oosterse karmozijnbes, maar kan ruim twee meter hoog worden en bloeit van juli tot september. Opvallend verschil is dat de aarvormige bloeiwijze van de Westerse karmozijnbes hangt, terwijl deze bij de Oosterse bloeiwijze rechtop staat. De soorten verschillen ook in aantal vruchtbeginsels. Bij de Oosterse karmozijnbes zijn dat er acht die vrij van elkaar staan, bij de Westerse karmozijnbes zijn er tien die met elkaar vergroeid zijn, waardoor de bessen voller lijken.   

De plant produceert saponines, dat zijn chemische stoffen die de plant beschermen tegen insecten, bacteriën, schimmels en slakken.    

Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten.

Herkomst – Waar komt Karmozijnbes vandaan?

De Oosterse karmozijnbes komt van nature voor in Oost-Azië en China en is rond 1850 in Europa geïntroduceerd als sierplant en verwilderd. De Westerse karmozijnbes, ook wel Amerikaanse karmozijnbes genoemd komt van nature voor in grote delen van Noord-Amerika. 

Verspreiding – Waar komt Karmozijnbes voor?

Karmozijnbes is veel aangeplant in tuinen en parken en van daaruit in de natuur terecht gekomen. De soort heeft een voorkeur voor ruigten zoals verwaarloosde tuinen en parken en verstoorde gebieden zoals kapvlaktes in bossen of plekken die door brand zijn getroffen. Ook wordt de plant gekweekt voor het sap van de bessen, dat gebruikt wordt om drank en snoep te kleuren. 

In Nederland komt de Oosterse karmozijnbes veel algemener voor dan de Westerse karmozijnbes.  

Verspreidingskaart Oosterse karmozijnbes
Verspreidingskaart Oosterse karmozijnbes
Verspreidingskaart Westerse karmozijnbes
Verspreidingskaart Westerse karmozijnbes

Risico’s - Wat zijn de problemen?

Karmozijnbes kan een dichte begroeiing vormen en inheemse planten verdringen. De plant produceert ook giftige stoffen die dit proces versterken.  

In het Leudal (Limburg) vormt de Westerse karmozijnbes dichte vegetaties op open tot half-open standplaatsen, zoals kapvlakten en in lichte bossen, terwijl de plant in gesloten donkere bossen minder sterk voorkomt. Op de betreffende groeiplaatsen wordt de inheemse vegetatie bijna volledig verdrongen.  

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

Preventie is de meest kosteneffectieve aanpak van invasieve exoten. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat planten zich in de natuur kunnen vestigen en verspreiden. Particulieren worden daarom opgeroepen geen overtollige planten in de natuur te dumpen. Plantresten kunnen namelijk weer uitgroeien tot nieuwe planten. Gooi overtollig plantmateriaal daarom in de grijze container (restafval).  

Waarnemingen van karmozijnbes kunnen worden doorgegeven via de NOVA-app of Waarneming.nl.

Beheersing en bestrijding – Welke methoden zijn er?

Jonge karmozijnbes planten kunnen worden bestreden door uittrekken, uitsteken, schoffelen of afsteken. Oudere planten hebben een uitgebreider wortelstelsel. Bij de bestrijding daarvan is het belangrijk zoveel mogelijk van het wortelstelsel te verwijderen. Maaien in het late najaar zorgt voor minder hergroei in het daaropvolgende voorjaar, doordat de wortels uitgeput raken en de zaadzetting vermindert. Nazorg is noodzakelijk, omdat achtergebleven delen van de plant weer kunnen uitgroeien.

Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?

Oosterse karmozijnbes (Phytolacca acinosa)  en Westerse karmozijnbes (Phytolacca americana) staan niet op de  Unie-lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Dat betekent dat er geen wettelijke plicht is om de soorten te bestrijden. Dit neemt niet weg dat sommige terreinbeheerders en particulieren al wel maatregelen nemen om verdere verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen.  

Waar vind ik meer informatie?

Leadfoto: Huw Williams, Wikimedia Commons, 2008

Gepubliceerd 7 augustus 2024